In haar ruim 22-jarige bestaanshistorie heeft REASeuro vele malen werk mogen verrichten op locaties met een significant belang in de (internationale) oorlogshistorie. In onze eerste longread hebben we aan de hand van Hotel Dreyeroord de Slag om Arnhem behandeld, en hoe de werkzaamheden van REASeuro aldaar geschiedenis tastbaar maakt. De tweede longread vormde het 1ste deel van een drieluik rondom de Slag om de Schelde en behandelde de opmars naar de Kreekrakdam en Operation Suitcase . Nagenoeg gelijktijdig hiermee trok een deel van de geallieerde troepenmacht ten westen van Antwerpen om de “Breskens pocket” op te ruimen. In de onderstaande tekst nemen wij u mee in de gebeurtenissen bij de bevrijding van Oost-Zeeuws-Vlaanderen, Operation Switchback en enkele werkzaamheden die REASeuro naar aanleiding van beide oorlogshandelingen recentelijk heeft uitgevoerd.
Zoals in de vorige longread uiteen is gezet, werd Antwerpen op 4 september 1944 door het Britse leger bevrijd. Om deze haven daadwerkelijk te kunnen gebruiken, moest de Schelde gezuiverd worden van Duitse troepen. Een deel van de geallieerde troepenmacht is opgetrokken richting het westen van Noord-Brabant om zo toegang te krijgen tot het Zeeuwse schiereiland.
Voordat het zover was, had Hitler op 5 september 1944 Walcheren uitgeroepen tot ‘Festung’ (Vesting) om zo de belangrijke Schelde in Duitse handen te houden. Walcheren zou kostte wat kost verdedigd worden om de geallieerde opmars af te slaan, dan wel te vertragen. Twee dagen later kreeg de zuidoever van de Westerschelde hetzelfde predicaat: “Festung Schelde-Süd”. Hierop werd de 64e Infanteriedivisie opgetrommeld om verschillende plekken in Zeeuws-Vlaanderen te bezetten, te versterken en nieuwe verdedigingswerken op te werpen. Festung Schelde-Süd liep uiteindelijk van de Noodzeekust in het westen via het Leopold- en Schipdonkkanaal door naar de voormalige zeearm de Braakman, een paar kilometer ten westen van Terneuzen. Het gebied rondom Terneuzen en verder oostwaarts hoorde niet bij de Festung.
Voordat de aanval op de Festung en Terneuzen plaats zou vinden, was het 1e Canadese Leger langs de Franse en Belgische kust opgetrokken richting Nederland. Eén van de eerste oorlogshandelingen van dit leger op Nederlandse bodem zou uitgevoerd worden door de 1e Poolse Pantserdivisie onder leiding van generaal-majoor Stanislaw Maczek. Deze divisie bezette de oostelijke flank van het 1e Canadese Leger en kreeg als opdracht het oosten van Zeeuws-Vlaanderen te bevrijden. De verdediging van Zeeuws-Vlaanderen werd uitgevoerd door de Duitse 712e Infanteriedivisie. Deze divisie had de taak gekregen om de tanks van generaal-majoor Maczek te vertragen, zodat de evacuatie van andere legeronderdelen van het 15e Duitse leger via de haven van Terneuzen uitgevoerd kon worden. Op 16 september zouden de Polen de Nederlandse grens voor de eerste keer overschrijden. Rond acht uur in de ochtend arriveerden zij bij de grensdorpen Koewacht en Heikant. In de loop van de dag zouden de meeste andere grensdorpen ten zuiden van de lijn Axel-Hulst in geallieerde handen vallen. De eerste oorlogshandelingen binnen de gemeente Terneuzen was een feit.
De opmars van de Poolse eenheden ging gepaard met heftige artilleriebeschietingen. Axel werd bijvoorbeeld vanaf 16 september tot de ochtend van 19 september 1944 beschoten. Rond 12.00 uur op 19 september openden de Poolse eenheden vanuit het oosten de aanval op het stadje. Er vonden verschillende heftige straatgevechten plaats, maar desondanks kon Axel dezelfde dag nog ingenomen worden. Hierna trokken de Poolse tanks verder richting het noorden en het westen. Elk dorp waar Duitse militairen verscholen zaten en zich op de Poolse route bevond, werd onder artillerievuur genomen.
Zo werd in de nacht van 19 op 20 september 1944 ook Terneuzen voor het eerst onder vuur genomen vanuit Axel. Die nacht zijn er meer dan tweehonderd granaten afgeschoten op de stad om zo de Duitse vlucht uit het gebied te bemoeilijken. De stad zelf zou op 20 september ingenomen worden. Rond 10.00 uur bereikten de eerste Poolse verkenners de buitenwijken van de stad, om 12.00 uur werd de Westerschelde zelf bereikt. In die tijd zagen de laatste Duitse eenheden aldaar kans om richting Zuid-Beveland te vluchten.
Ook aan de westkant van het kanaal Gent-Terneuzen werd door de Canadezen relatief makkelijk opgetrokken richting de Westerschelde. Op 20 september vonden er op enkele plekken nog gevechten plaats, maar de Duitse troepen waren niet tegen de Canadese macht bestand. Aan het eind van de dag werd ook aan deze kant van het kanaal de Westerschelde bereikt, de laatste Duitse eenheden zouden terugtrekken achter Festung Schelde-Süd.
Risicokaart Terneuzen
Zoals uit het bovenstaande blijkt, hebben er rondom de huidige gemeente Terneuzen tijdens de bevrijding zware beschietingen en gevechten plaatsgevonden. Naar aanleiding hiervan bestaat de kans dat verschillende Niet-Gesprongen Explosieven (NGE) in de grond achtergebleven zijn die hier nog tot op de dag van vandaag kunnen liggen. Deze NGE zouden een risico kunnen vormen tijdens het uitvoeren van grondroerende werkzaamheden in deze gebieden. Om de locaties waar mogelijk NGE achtergebleven zijn in kaart te brengen, heeft de gemeente Terneuzen REASeuro ingeschakeld om een gemeentebrede NGE-Risicokaart op te stellen. Deze is in 2018 uitgevoerd en opgeleverd aan de gemeente. In deze risicokaart is onder andere nagegaan op welke locaties zijn gevochten, waar de artilleriebeschietingen allemaal hebben plaatsgevonden en welke kalibers daarbij ingezet zijn. Door gebruik te maken van onder andere historische bronnen uit gemeentelijke, provinciale en internationale archieven, luchtfoto’s, literatuur hebben wij deze in kaart kunnen brengen. Ook de andere oorlogshandelingen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in de gemeente Terneuzen zijn uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld bombardementen, zijn behandeld. Zo krijgt heeft de gemeente inzicht gekregen op de risicogebied binnen de gemeente waar tegenwoordig nog NGE aangetroffen kunnen worden.
Operatie Switchback
Na de bevrijding van Antwerpen en de noodzaak om de rest van de Westerschelde vrij te maken voor transport, werd operatie Switchback in het leven geroepen. Binnen deze operatie kreeg de 3e Canadese Infanteriedivisie onder leiding van generaal-majoor Daniel Spry de opdracht om drie verschillende taken uit te voeren:
- Een opmars over het Leopoldkanaal naar Aardenburg en Sluis.
- Een amfibielanding vanuit Terneuzen over de Braakman tussen Hoofdplaat en Biervliet, om door te trekken naar Breskens.
- Het resterende deel van westelijk Zeeuws-Vlaanderen en de Belgische plaatsen Knokke en Zeebrugge bevrijden.
Op 6 oktober bereikten de eerste Canadese eenheden het Leopoldkanaal te Strobrugge. Operatie Switchback kon beginnen. De aanval werd voorafgegaan door een eenheid uitgerust met ‘Wasps’; een omgebouwde Bren Carrier die was uitgerust met een verreikende vlammenwerper. 27 van deze voertuigen waren de zuidelijke dijk van het Leopoldkanaal opgereden, waarna zij twintig seconden lang de Duitse stellingen met hun vlammenwerpers bespoten. Meteen hierna staken drie bataljons het kanaal over en vochten zich een weg richting Oosthoek en Moershoofde. Bij Oosthoek zou het eerste bruggenhoofd gevormd worden, waarna een brug over het kanaal gelegd werd.
Hoewel de Canadezen erin geslaagd waren om twee bruggenhoofden te slaan, zou de aanval op deze locaties voor de komende dagen stil komen te staan. Dagenlang is gevochten om de noordelijke dijk van het Leopoldkanaal op een manier die doet denken aan de gevechten tijdens de Eerste Wereldoorlog. Er zou een week lang gestreden worden op slechts enkele tientallen meters van elkaar. Uiteindelijk zou pas op 12 oktober de brug over het Leopoldkanaal in de weg Maldegem-Aardenburg bereikt worden, tweeëneenhalve kilometer ten westen van de startlocatie van aanval. In de loop van de dagen erna werd er mondjesmaat terreinwinst gemaakt. Zo zou pas op 19 oktober Aardenburg door de Schotse 157e Infanteriebrigade bevrijd worden.
Drie dagen na de start van de aanval bij het Leopoldkanaal, zou begonnen worden met het tweede deel van Operation Switchback, de amfibielanding over de Braakman om hierna richting Breskens op te trekken. De Canadese legerleiding was ervan overtuigd dat met deze aanval een beslissende slag aan de Duitse verdediging uitgevoerd kon worden wegens het verassende karakter hiervan. Verder werd gehoopt dat het grootste gedeelte van de Duitse troepen in Festung Schelde-Süd richting het Leopoldkanaal was getrokken. De landingsoperatie had in eerste instantie het gewenste effect. Vijandelijke tegenstand in de eerste uren van de landing was er nauwelijks. Hierdoor konden de eerste twee gelande bataljons een stevig bruggenhoofd opbouwen. Toen om 10.30 uur de versterking landde, was het gebied rondom de landingsstranden veranderd in een slagveld. Een Duitse tegenaanval was in volle gang en de stranden zelf lagen onder zwaar artillerievuur. Toch lukte het de Canadezen om deze dag een bruggenhoofd van drie kilometer diep en zes kilometer breed te vestigen.
In de dagen erna waren de Canadese troepen in staat om het bruggenhoofd verder uit te breiden. In eerste instantie werd er opgetrokken in de richting van Biervliet om zo aansluiting te vinden met de Canadese hoofdmacht in dat gebied. Hier zou een zware slag plaatsvinden waarbij de Canadezen op dezelfde hevige weestand stuitten als bij het Leopoldkanaal. Op 11 oktober werd het dorp door de Highland Light Infantry aangevallen, echter zou het dorp nog niet volledig ingenomen kunnen worden. Na een nachtelijke Duitse tegenaanval afgeslagen te hebben, slaagden de Canadezen uiteindelijk erin om op 12 oktober 1944 het dorp definitief in te nemen. Een andere eenheid was ondertussen richting het zuiden van de Braakman bij de Isabellasluis getrokken. Deze sluis lag op enkele kilometers ten westen van Philippine en was de enige plaats waar over land van Oost- naar West-Zeeuws-Vlaanderen gekomen kon worden. Deze locatie was dus erg belangrijk voor het de bevoorrading en verplaatsing van zwaar materiaal van de strijdende troepen in West-Zeeuws-Vlaanderen. Op 14 oktober trokken de Duitse eenheden zich uiteindelijk terug uit hun stellingen bij de Isabellasluis. Hierna kon het zuidelijke en oostelijke front werden verenigd, waarna de aanvoer van materieel en versterkingen eindelijk over land konden plaatsvinden.
Het derde deel van Operation Switchback ging van start op 17 oktober toen een Canadees bataljon de aanval op IJzendijke inzette. Ook hier was de Duitse tegenstand heftig. Er zou om elke straat en om elk huis gevochten moeten worden. Aan het eind van de middag kon het grootste gedeelte van het stadje echter ingenomen worden. De Duitse eenheden in het gebied trokken hierop terug achter een nieuwe verdedigingslinie. Deze liep van Breskens naar Schoondijke, dan naar het zuidwesten via Oostburg en Sluis en vervolgens langs het kanaal Brugge-Sluis naar het Leopoldkanaal. Hierdoor konden verschillende dorpen zonder noemenswaardige tegenstand ingenomen worden. Op 21 oktober ging de aanval op Breskens van start waar een sterke verdediging was aangebracht tijdens de opbouw van de Festung, echter speelde de plaats geen grote rol meer in de verdediging van West-Zeeuws-Vlaanderen. Op 22 oktober zou het Breskens volledig ingenomen worden, waarna een dag later ook Schoondijke ingenomen werd.
Oostburg
Op 23 oktober 1944 was ook het plaatsje Oostburg aan de beurt. Doordat deze plaats al vanaf begin oktober onder geallieerd vuur lag, lag het op 23 oktober grotendeels in puin. Slechts vijfhonderd soldaten verdedigden het stadje, echter gaven zij zich niet snel gewonnen; hier waren uiteindelijk vijf dagen voor nodig. Na een stormaanval van de Canadese Queen’s Own Rifles op 25 oktober kon vanuit het zuiden tot het centrum van Oostburg doorgedrongen worden, de rest kon pas op 28 oktober bevrijd worden. Vooral aan de noordwestzijde van Oostburg werd hevig gevochten. Hier werden verschillende nog overeind staande boerderijen in brand gestoken en waren de verliezen aan beide zijden zwaar.
In 2013 en 2014 heeft REASeuro bij Oostburg in de kreek Groote Gat detectiewerkzaamheden uitgevoerd zodat hier veilig baggerwerkzaamheden uitgevoerd konden worden. Het gebied was door de vele beschietingen en grondgevechten op verdacht op aanwezigheid van klein-kaliber munitie, geschutmunitie, handgranaten, geweergranaten, munitie voor granaatwerpers en raketten. Doordat het gebied waarbinnen detectie uitgevoerd diende te worden volledig onder water stond, is gebruik gemaakt van verschillende vormen van detectie. Zo is er onder andere gebruik gemaakt van computerondersteunde detectieapparatuur met een meersonde magnetometersysteem waarbij meerdere meetsondes in een rek achter een meetboot over het wateroppervlak werden voortbewogen. Verder vond een deel van de detectie plaats tijdens de winter waardoor het wateroppervlak bevroren was. Hierdoor is er ook vanaf het ijs gedetecteerd. Op plaatsen waar rietbegroeiing aanwezig was, is wegens de bescherming van flora en fauna niet gedetecteerd. Uit de detectie is een objectenlijst gekomen die hierna is geïnterpreteerd. De overgebleven objecten zijn hierna door OCE-deskundigen benaderd. Omdat hierbij een deel van de resultaten onder water lagen, zijn bij ondiepe resultaten OCE duikers ingezet. Dieper gelegen uitslagen zijn door middel van een spuitlans en een zuigpomp vrijgemaakt, benaderd, geïdentificeerd en verwijderd. Wanneer werd vastgesteld dat een munitieartikel was aangetroffen, werd deze tijdelijk veiliggesteld en uiteindelijk overgedragen aan de EOD. Aangezien een deel van het gebied niet op een van deze manieren volledig onderzocht kon worden, is voor verschillende locaties gekozen om beveiligd te baggeren. Hierbij werd gebruik gemaakt van een beveiligde graafmachine, voorzien van een zogenaamde “speedpomp”, geplaatst op een ponton. Het baggerslip werd hierna gezeefd om zo te controleren op niet-gesprongen explosieven. Ook is er een beveiligde machine voorzien van een borstel ingezet waarbij het zeefdek werd schoongeveegd en het materiaal in een watergevulde container werd verzameld.
Uiteindelijk heeft REASeuro 84 munitieartikelen verwijderd uit Groote Gat. De gevonden artikelen weerspiegelen de gebeurtenissen die hier tijdens de bevrijding hebben plaatsgevonden. Zo zijn er verschillende rookgranaten, klein-kaliber munitie, brisantgranaten en staartstukken van mortiergranaten gevonden.
Einde van Operation Switchback
In de nadagen van oktober 1944 waaierde de Canadese troepenmacht zich uit over West-Zeeuws-Vlaanderen. Na de inname van Oostburg werd snel richting Cadzand (de laatste haven in Duitse handen) en het Belgische Knokke getrokken. Op 30 oktober zou de eerste aanval op de kustbatterij Cadzand aldaar worden ingezet, die echter snel afgeslagen werd. Pas een dag later drongen de Canadezen de stelling door. Uiteindelijk zou op 2 november 1944 de laatste Duitse militair aldaar de witte vlag hijsen. Knokke zou op 1 november worden ingenomen. De laatste Duitse eenheden zouden zich op woensdag 3 november 1944 te Heist en Ramskapelle overgeven. Hiermee kwam Operation Switchback na een kleine maand vechten eindelijk tot zijn eind.
Geïnteresseerd in onze expertise en aanpak?
Laat hier uw gegevens achter. We nemen spoedig contact met u op.
Of bel ons via +31 (0)13 518 60 76.